Strategische keuze voor Menso

Het bestuur en de directie beslissen om het Menso-model te integreren in de strategische werking. Menso stelt twee voorwaardelijke organisatieprestaties voorop: 

  • O.1 Strategie en beleid
  • O.2 Kwaliteitsmanagement


Het bestuur bekrachtigt de keuze door de nodige middelen en tijd te voorzien. Het blijft betrokken bij het Menso-proces via periodieke rapportage. Op die manier toetst ze de kwaliteitsontwikkeling permanent aan de strategische keuzes van de organisatie. 

Kwaliteitsopvolging is geen checklist. Aan de hand van concrete gegevens ga je samen met elkaar in gesprek om de kwaliteit te evalueren. De twee vooropgestelde prestaties krijgen prioriteit, zodat de keuze voor Menso ook ondersteuning krijgt vanuit strategie en beleid. Het kwaliteitsmanagementsysteem bepaalt hoe je kwaliteit gaat opvolgen binnen de organisatie. Door hier een duidelijk standpunt in te nemen,  maak je een goede start met Menso. 

Na deze twee voorwaardelijke prestaties bepaal je als organisatie zelf aan welke prestaties je vervolgens werkt. Er geldt geen specifieke volgorde. Je legt dus zelf de prioriteiten vast. 


Operationele kwaliteitswerking

Een organisatie laten nadenken over de prestaties, dat gebeurt aan de hand van een vragenlijst. Het is vooral de bedoeling om stil te staan bij de huidige werking en van daaruit te groeien. We noemen deze vragen dan ook groeivragen. Ze vormen de basis van een proces. Ultieme doel? Streven naar verbetering van elke prestatie.

Eerst kijkt jouw organisatie waar ze staat rond bepaalde prestaties. En je probeert ook objectief aan te tonen dat de kwaliteit rond een bepaald thema gerealiseerd wordt. 

  • Waar sta je?

Je wil weten waar je staat voor elke prestatie. Dat bepaal je op basis van de strategie, context en dagelijkse praktijk.  Waar zitten de successen in je organisatie en hoe boekte je die precies?

  • Hoe weet je dit?

Per prestatie bepaal je welke observaties, indicatoren en resultaten op elk moment van belang zijn om de efficiëntie van de kwaliteitswerking te meten. Je kiest zelf de methodiek om resultaten te verzamelen. En die kan verschillen per prestatie.

  • Wat kan je ondersteunen?

Binnen een prestatie bepaal je de vereiste ondersteuning. Dat gebeurt best zo eenvoudig mogelijk. Het is belangrijk om keuzes uit het verleden in vraag te durven stellen, prioriteiten in kaart te brengen en na te denken over mogelijke weerstand.  

  • Hoe werk je daaraan?

Je maakt afspraken over hoe acties en projecten worden aangepakt, opgevolgd en gerapporteerd. En zorgt voor cyclische en systematische bewaring en verbetering. 


Zelfevaluatie gemaakt en doelen bepaald? Dan kijk je best ook hoe je een bepaald kwaliteitsniveau behoudt of welke inspanning je nog kan leveren om te groeien.